Hoeve Burgweg: verweven familiegeschiedenissen

Marleen Lebbe, Frans Samper en Daniel Develter© SV

Toen Marleen Lebbe 36 jaar geleden in het huwelijksbootje stapte met Frans Sampers, nam ze haar intrek in de ouderlijke hoeve in de Burgweg in Oostvleteren. Daarmee groeiden tot nu toe vier generaties van de familie Sampers op in ‘Hoeve Burgweg’, officieus ‘Hoeve Tempeloare’.  Dat Marleen ‘preus’ is op haar ‘hofstee’, wisten we al langer. In mei 2019 vulde ze deze rubriek namelijk al eens. Dat er ook achter de hoppe-ast een verhaal schuilging, daarvan had ze echter niet het flauwste vermoeden.

Marleen voor haar hoeve op de Burgweg.

“De oudste kern van onze hoeve dateert van 1781. In 1875 kwam ze in het bezit van de familie Sampers. Kort nadat de erfgoednieuwsbrief van CO7 met het Preus-artikel over onze hoeve verscheen, kreeg ik een telefoontje van Daniel Develter. De vermelding van naam en toenaam van mijn schoonvader Emiel Sampers daarin betekenden voor Daniel een doorbraak in de jarenlange zoektocht naar zijn familiegeschiedenis tijdens WO I. Na een bezoekje van Daniel aan onze hoeve, bleken onze beide familieverhalen effectief verweven te zijn. De enige aanknopingspunten die Daniel had omtrent het lot van zijn grootouders, waren het feit dat zijn tante Martha in 1915 op tweejarige leeftijd stierf en begraven werd in Oostvleteren, een prentkaartje van zijn tante Irma uit juni 1916, en een rouwbericht uit 1941 van een tante (Magdalena Maria Cornelia Sampers, de zus van Emiel) van Frans aan Daniels grootmoeder. Hoe en waar zijn grootouders precies in Oostvleteren beland waren, was voor hem een mysterie, dat wij grotendeels konden helpen ontrafelen.”

«

Konden de stenen maar vertellen wat ze al allemaal zagen, hoorden en beleefden!

»

De beste oplossing gezien de omstandigheden

“In oktober 1914, met de winter voor de deur, sloegen Daniels grootouders noodgedwongen op de vlucht vanuit Passendale. On-voor-stel-baar hoe een jong boerengezin bestaande uit vader Theofiel, moeder Sidonie en hun acht kinderen have en goed moesten achterlaten, overgelaten aan de goedheid van anderen. Daniel was dankbaar en hemels blij eindelijk te weten waar zijn grootouders, en dus ook zijn vader als kind, onderdak vonden. Frans’ groot

vader Henri gaf het hele gezin tijdens de oorlogsjaren onderdak in de ‘hommelkeete’, de hopast. Het gaat om een vrij klein en eenvoudig  stenen gebouwtje dat slechts een drietal weken per jaar gebruikt werd om de geplukte hop te drogen. Tijdens die jaren mocht grootvader Henri zijn hop te drogen brengen bij zijn buurman en schoonbroer Jules Nauwynck. Volgens de gegeven omstandigheden was het voor de familie Develter de beste oplossing, met enige vorm van privacy. Als vluchteling een eigen (t)huis krijgen, nota bene in oorlogsgebied: als dat geen luxe is. Belangrijk om hierbij te weten is dat het gezin van Henri en Helena Sampers-Sohier zelf hun woning moest delen met Franse militairen.”

Nu nóg meer preus

“Zelf had ik er geen weet van dat er ook oorlogsvluchtelingen onderdak vonden op onze hoeve. Ik wist wel dat er Franse officieren en soldaten verbleven. Ook was ik op de hoogte dat het woonhuis en de stallingen in 1917 volledig afbrandden door toedoen van een Franse soldaat. En ook dat een tijdelijke barak, opgetrokken rond het huis door de soldaten, soms dienst deed als cinemazaaltje. Meer niet. Dat het familieverhaal van Daniel door de erfgoednieuwsbrief aan het licht kon komen, is eigenlijk stom toeval. Het kan me alleen maar nóg meer ‘preus up min plekke’ maken en wakkert mijn nostalgische aard nog intenser aan. Konden de stenen maar vertellen wat ze al allemaal zagen, hoorden en beleefden”, wenst Marleen, die met spijt in het hart nog meedeelt dat de notelaar waar ze zo trots op was, gesneuveld is. “De boom werd geplant op de plaats waar vroeger een wal rond de hoeve liep, vermoedelijk rond 1781, het jaar dat de hoeve gebouwd werd. De winterstorm Ciara werd hem fataal. Doodzonde.”

© SV

Contactpersonen