Prehistorische vuistbijl

De Kemmelberg is een baken in het Heuvellandse landschap. Dat de heuvel vandaag de dag een grote aantrekkingskracht uitoefent op natuurliefhebbers en recreanten is algemeen bekend. Het is een uitgelezen mensenplek en ook de prehistorische jager-verzamelaars wisten de Kemmelberg als uitkijkpost te appreciëren en hadden er een tijdelijk kampement tijdens latere fases van het paleolithicum of oude steentijd  (300.000 - 9000 v.Chr.). Hiervan is deze amandelvormige vuistbijl het bewijs.

Vuistbijl (Kemmelberg) - © Photography Hugo Maertens - Bruges | collectie Heuvelland

Tijdens het pleistoceen of de ijstijdenperiode (2,5 miljoen jaar geleden - 11.000 jaar geleden) waren er ingrijpende geomorfologische processen aan de gang waardoor het landschap o.a. zijn huidige golvende erosiereliëf gekregen heeft. De Kemmelberg is één van de getuigenheuvels die het meest weerstand bood aan de erosie. Het pleistoceen was een periode waarin het klimaat werd gekenmerkt door een opeenvolging van ijstijden afgewisseld met warmere tussenijstijden. Tijdens de ijstijden waren de zomers kort (gemiddelde temperaturen lager dan 10°C) en de winters lang (temperaturen beneden -20°C). Het toendralandschap was kaal met mossen en lage struiken. In warmere omstandigheden (tussenijstijden) ontwikkelde zich een grassteppe met struikgewas en later bos. Extreme temperaturen en een beperkt voedselaanbod hadden een invloed op de dieren. Enkel grote grazers zoals de mammoet, de Europese bizon, het paard, de wolharige neushoorn en het rendier konden in zo'n extreem milieu overleven. Het is in dit pleistocene landschap, met zijn wisselende wijzigingen in klimaat, reliëf, maar ook fauna en flora dat de prehistorische mens zijn intrede doet in onze streken. De prehistorische mens past zich soepel aan bij deze geleidelijke veranderingen. [1]

De eerste mens op de Kemmelberg

Reconstructieafbeelding Neanderthaler

De eerste sporen van mensen in onze streken waren deze van de kleine maar forse neanderthaler met zware wenkbrauwen, grote neus en afgestompte kin. Neanderthalers waren beter aangepast aan het koude klimaat dan de huidige mensen, de homo sapiens sapiens. Ze hadden een forse lichaamsbouw en waren in de barre ijstijden uitgedost in bont (pels en leder). De neanderthalers leidden een rondtrekkend bestaan om kuddes prooidieren te volgen. De neanderthaler was een topjager. Zijn vleesdieet werd soms aangevuld met planten, noten, zaden, wortels, insecten en wormen.

De prehistorische mens heeft in Europa meer dan vijfhonderdduizend jaar silex of vuursteen gebruikt om gereedschap en jachtwapens te vervaardigen. Zo gebruikte men vuurstenen schrabbers om de pelzen schoon te schrapen. Om te jagen gebruikte de neanderthaler houten speren, verhard en aangepunt, soms voorzien van een scherpe vuurstenen spits. Het zijn deze vuurstenen werktuigen en jachtwapens die men tot meer dan  100 000 jaar later nog terugvindt. Men herkent ze aan hun typisch bewerkte vorm. [1]

Vuurstenen werktuigen

Vuursteen of silex kreeg zijn misleidende naam door het gebruik ervan in de eerste vuurwapens in de 16de-17de eeuw. Om in de prehistorie vuur te maken, had je meer dan alleen vuursteen nodig. Een opengemaakt stuk pyriet of marcasiet (een mineraal met ijzer en zwavel) zorgde voor de nodige vonken. In tegenstelling tot wat vele mensen geloven, kan je dus geen vuur maken met twee stukken vuursteen alleen.

© Préhistosite de Ramioul 2004 (Préhistomuseum)_Photographie Marie Wéra

In de steentijd zag de prehistorische mens in vuursteen vooral een geliefkoosde grondstof voor de vervaardiging van allerlei werktuigen. Vuursteen is een erg harde steensoort, die toch bros genoeg is om er stukken van af te slaan. Vergelijk het met glas: hard, maar toch zeer breekbaar. Vuursteen is dus hard genoeg om hout, been, gewei … mee te bewerken en toch kan het ook zelf gemakkelijk bewerkt worden. Bovendien leveren de afgeslagen stukken zeer scherpe randen op (zowel op de afslag als op de kern), ideaal voor werktuigen dus. Doorheen de steentijd ontwikkelde de prehistorische mens verschillende technieken voor het bewerken van vuursteen. De eerste prehistorische mens (vroeg-paleolithicum) maakten vooral werktuigen vanuit één grote brok vuursteen. Door middel van de directe slagtechniek hakten ze stukken van de vuurstenen kern af om zo een werktuig te modelleren, waarbij de bekomen afslagen eveneens dienden als werktuig. Een gekend werktuig uit die tijd is de amandelvormige vuistbijl, die ze vervaardigden door de overgebleven kern achteraf nog langs beide zijden te bewerken (scherp te maken). [2]

Onderzoek op de Kemmelberg

In 1882 werd de eerste prospectie(1) op de Kemmelberg uitgevoerd, die verschillende vuurstenen artefacten aan het licht bracht die overwegend gelinkt zijn aan het neolithicum (ca. 5300 - 2200 v. Chr.). Met onderbrekingen is er verder archeologisch onderzoek uitgevoerd in de daaropvolgende jaren, maar in de periode tussen de twee oorlogen werd het onderzoek niet voorgezet. In 1961 hernamen Robert en Jean Luc Putman (vader en zoon), leden van de Koninklijke Geschied-en Oudheidkundige Kring van Kortrijk, met succes de exploratie en brachten heel wat prehistorische artefacten uit vuursteen aan het licht.

Opgravingszone 'KD' op de Kemmelberg (1966-1967) - © Jean Luc PutmanTussen 1963-1967 volgden uiteindelijk een reeks nood- en proefopgravingen. Vanaf 1968-1980 werden jaarlijks systematische opgravingen uitgevoerd op de Kemmelberg. Vanaf 1961-2012 liepen de prospecties op en rond de Kemmelberg door. Het onderzoek bracht een groot aantal archeologische vondsten en contexten aan het licht. Zo zijn er meer dan honderd stukken die minstens 40.000 jaar oud zijn en toegewezen worden aan de periode van de Neanderthalers. Duizenden silexwerktuigen, fabricagemateriaal en een aantal potscherven getuigen van de komst van de eerste landbouwers in de heuvelstreek, zo’n 6000 jaar geleden. Tenslotte leverden de opgravingen ook heel wat materiaal uit de ijzertijd (Keltische periode) op. Sinds 2018 is de Kemmelberg dan ook beschermd als archeologische zone.

Alle prospecties en de opgravingen van 1963-1967 resulteerde in de ‘PUSO-collectie'(2). De opgravingen van 1968-1980 vormen de ‘V.O.B.O.W.-collectie’(3). Samen vormen ze vandaag de historische ‘Kemmelbergcollectie’. In 2018 werd de PUSO-collectie geschonken aan de gemeente Heuvelland. Het archeologisch ensemble wordt sindsdien bewaard in het Erfgoeddepot DEPOTYZE.

Prehistorisch 'Zwitsers zakmes'

Het was in de jaren 1970 dat Gilbert Ennaert, schoonbroer van Marc Soenen, het oudste artefact uit de collectie op de Kemmelberg aantrof tijdens een archeologische prospectie. Tijdens systematische wandelingen worden zo archeologische vondsten verzameld. Het topstuk is een zogenaamde 'vuistbijl', een tweezijdig bewerkt werktuigtype dat het langst door mensen werd gebruikt, namelijk enkele honderdduizenden jaren. Doordat het gaat om een geïsoleerde vondst (ontbreken van stratigrafische context) kan de precieze ouderdom niet bepaald worden. Er zijn echter gelijkaardige vondsten in Noord-Frankrijk gedaan waardoor de vuistbijl geassocieerd wordt met de Neanderthaler en hoogstwaarschijnlijk tot de recentere fasen van het midden-paleolithicum (300.000 - 40/35.000 v.Chr.) te rekenen is.

Vuistbijl (Kemmelberg) © CO7 | collectie Heuvelland

De amandelvormige vuistbijl heeft een grootste lengte van  7,4 cm en een grootste breedte van 5,4 cm. Dit type vuistbijl is lichter en flexibeler dan de eerste vuistbijlen die gemaakt werden in het vroeg-paleolithicum. Er wordt nu ook in tegenstelling tot de eerdere vuistbijlen doelbewust een op maat gemaakte schilfer of zogenaamde afslag van een silexkern afgeslagen om de vuistbijl te bekomen. [3] Je zou de vuistbijl kunnen zien als een prehistorisch ‘Zwitsers zakmes’, een multifunctioneel werktuig uit de prehistorie. Onze vroege voorouders konden ermee snijden, hakken en zagen, ze konden er dieren mee slachten, villen en botten mee openbreken. Mogelijk was hij ook geschikt voor het bewerken van hout, om er takken of stammetjes mee te bewerken of voor het opgraven van eetbare wortels en knollen. Recent onderzoek heeft aangetoond dat vuistbijlen ook werden gebruikt om samen met pyriet (een mineraal van zwavel en ijzer) vuur te maken. [4]

De Kemmelbergcollectie heeft een uitzonderlijke en unieke historische waarde voor de geschiedenis van Vlaanderen. De collectie bevat heel wat stukken van bovenlokaal belang en het onderzoek op de Kemmelberg heeft de aanwezigheid van de midden-paleolithische mens in West-Vlaanderen duidelijk op de kaart gezet.

(Klik op de afbeeldingen om ze te vergroten)

(1) Prospectie is een wetenschappelijke discipline die zich bezighoudt met het systematisch opsporen van archeologische resten in de bodem door middel van non-destructieve methoden en technieken.

(2) Vernoemd naar de vroegere privé-eigenaars van de archeologische collecties Putman-Soenen.

(3) Bevindt zich in het archeologische depot van het Regionaal Archeologisch Museum a/d Schelde (RAMS) te Waarmaarde en is eigendom is van de V.O.B.o.W. (Vereniging voor Oudheidkundig Bodemonderzoek in West-Vlaanderen).

Bronnen:

[1] C.De Smedt, M. Soenen, J.L. Putman, S. Dalle, L. Urmel, B. Vanmontfort, Prof. Dr. J. Poesen en Dr. M. Van Den Eeckhaut, Themanummer 50 jaar archeologie Kemmelberg ,(In de Steigers. negentiende jaargang 2012-nr.2), p.39-61.

[2] Museum voor Natuurwetenschappen (2012), Brochure: Prehistorie. Vuursteenbewerking, p.2.
     Jaap Beuker, Vuurstenen werktuigen. Technologie op het scherp van de snede, Leiden, 2010.
    Leo Verhart, Vuursteenbewerking, in: De steentijd van Nederland (Archeologie nr.11/12), 2005, 
    pp. 81-90

[3] M. Ultrix-Closset, M. Otte en A. Gob (1981), Paléolithique et Mésolithique au Kemmelberg     (Flandre Occidentale), E.R.A.U.L. (Etudes et recherches archéologiques de l'université de Liège) 11, Liège.

[4] https://www.rmo.nl/museumkennis/archeologie-van-nederland/nederland-in-de-prehistorie/de-voorwerpen/vuistbijl-en-vuursteenmijnbouw/

 I.s.m. de Gemeente Heuvelland, Marc Soenen en Jean Luc Putman