WO I wens
Meer dan honderd jaar na de Groote Oorlog is men in de Ieperse regio nog steeds met de schop aan de slag. Loopgraven worden er niet meer uitgegraven maar opgegraven. Zo leidde een toevalsvondst deze lente tot het opgraven van enkele Engelse loopgraven in de achtertuin van het erfgoeddepot.
© Simon Verdegem
Het begeleiden van toevalsvondsten in de CO7-regio is één van onze opdrachten. Wanneer je bij werken archeologische vondsten of sporen aantreft heb je te maken met een ‘toevalsvondst’, waarbij het verplicht is om dit binnen drie dagen te melden bij het Agentschap Onroerend Erfgoed of bij CO7. Dat er in onze achtertuin een toevalsvondst zou plaatsvinden hadden we niet meteen verwacht. Toen de grondeigenaar besloot om op deze plaats graafwerken te starten voor het aanleggen van een waterbekken, konden de sporen vanuit het Erfgoeddepot DEPOTYZE opgemerkt worden en werd een archeologisch onderzoek gestart.
Dat er sporen van WO I aanwezig waren onder deze akker is bekend, maar dat de loopgraven precies waren aangelegd volgend de Engelse richtlijnen maakt deze site wel bijzonder. Deze sporen bevatten uiteraard ook veel dagdagelijkse voorwerpen van de soldaten met als topstuk een wenskaart: ‘A Loving Wish To Cheer You On Your Way’.
Tijdens WO I was het schrijven van brieven de manier om te communiceren met dierbaren thuis. De post van het Britse leger leverde ongeveer 2 biljoen brieven tijdens WO I. Brieven ontvangen van vrienden, familie of geliefden was belangrijk om het moraal hoog te houden aan het front. Hier gaat het niet om een gewone brief maar om een wenskaart met een hoefijzer en een hulsttak op afgebeeld.
Terug naar 1915
Begin mei 1915. Er heerst een nerveuze bedrijvigheid in en rond de tuinen van het Potijze-kasteel en bij uitbreiding de volledige regio. Britse militairen in volle uitrusting komen aangemarcheerd, graven er loopgraven en vertrekken vervolgens in allerijl richting het front. In hun plaats komt een nieuwe eenheid die het werk verderzet om niet veel later ook weer verder te trekken. Enkele kilometers noordelijker zijn de Duitsers er een aantal dagen eerder in geslaagd om een enorme bres te slaan in de geallieerde verdedigingslinies.
Op 22 april 1915 draaiden Duitse Stinkpioniere flessen met chloorgas open langs het front ten noordwesten van Ieper. Voor het eerst werden strijdgassen ingezet aan het Westelijk Front, met een niet verwacht succes dat zelfs door de Duitse bevelhebbers niet was voorzien. Ze hadden niet voldoende troepen klaar om een definitieve doorbraak te forceren en moesten even halt houden. Dit gaf de geallieerden de tijd om versterkingen aan te laten rukken. De Duitse druk bleef echter aanhouden en het gevaar was nog lang niet geweken. Uit voorzorg werd de GHQ Line – een verdedigingslinie achter het toenmalige front die over Wieltje en Potijze naar het zuiden liep – verder uitgebouwd en verbeterd. Alle geallieerde krachten die in de regio arriveerden, dienden onmiddellijk te beginnen graven. Maar de nood aan versterkingen aan het front was zo groot, dat ze allemaal snel doorstroomden naar de chaos van het slagveld.
Een loopgraaf volgens het boekje
Nadat de waterverzadigde toplaag met grote zorg en uitstekend kraanwerk was verwijderd, zagen de oude loopgravenlinies opnieuw het daglicht. Zich duidelijk aftekenend in het vlak, golvend met aftakkingen en zijsprongen, geflankeerd aan beide zijden door onregelmatige uitgravingen.
In de daaropvolgende weken werd de loopgraaf minutieus vrijgelegd op het niveau van de loopplanken. De archeologen volgden de duckboards, die zich slechts centimeters onder het archeologisch vlak bevonden. Langzaamaan kwam het loopgravenstelsel opnieuw bloot te liggen. De hoofdlinie golfde van zuidwest naar noordoost en liep uiteindelijk dood. In de noordelijke helft kon men meerdere aftakkingen waarnemen, zowel naar voor als naar achter. Deze zijtakken gaven uit op een dicht netwerk van nog meer zijsprongen, die toegang verleenden tot meerdere schuilplaatsen. Het werd meer en meer duidelijk dat hier geen gevechtsloopgraaf werd opgegraven, maar een ondersteunende stelling. Aangelegd volgens het boekje. Niet te diep uitgegraven in de kleiige grond en voorzien van een metersbrede bovengrondse borst- en rugwering. De benodigde grond werd gewonnen uit extractiekuilen en -grachten die zich net buiten de aarden wallen bevonden. Archeologisch waren ze nog zichtbaar als de onregelmatige uitgravingen die de loopgraaf flankeerden.
Waar is de GHQ Line?
Deze opgegraven linie bleek dus niet de GHQ Line te zijn maar een latere loopgraaf, aangelegd bij de consolidatie van het geallieerde front in de tweede helft van 1915 en omgedoopt tot Prowse Trench. Gelukkig voor de archeologen had deze nieuwe fase de oude GHQ Line niet weggegraven, maar lag ze er net achter. Er was niet meer bewaard gebleven dan de diepere uitgraving voor de drainage en de afdrukken van de ingeheide palen voor de wandbeschoeiing. Op basis hiervan kon het verloop nog min of meer gereconstrueerd worden.
Een laatste fase die binnen het opgravingsvlak werd aangesneden, dateert uit de tweede helft van 1917, wanneer het front na de Derde Slag om Ieper opnieuw naar het oosten opschoof. Hierdoor kon de artillerie ook vooruit. Een 4,5 inch Houwitser-batterij werd geïnstalleerd ten oosten van de Prowse Trench. Getuige hiervan zijn de vondst van meerdere sporen en tientallen niet afgevuurde artilleriegranaten.
i.s.m. Agentschap Onroerend Erfgoed - Ruben Willaert bvba – Stad Ieper